Vroeger was alles makkelijker. Overal waren wormenkuren te koop en iedereen hield zich aan zijn eigen ontwormingsschema. Waarom moest dat veranderen? Dat ging toch jaren lang goed? Of toch niet…?
Momenteel mogen alleen dierenartsen wormenkuren voorschrijven. Ze kunnen hiervoor een recept uitschrijven en mogen zelf wormenkuren verkopen, mits de dierenarts bekend is met de situatie van de betreffende paarden. De reden hiervoor is dat er met toenemende mate resistentie optreedt. Dit houdt in dat verschillende wormsoorten niet meer reageren op bestaande ontwormingsmiddelen. Een gevaarlijk probleem, zeker omdat er geen nieuwe ontwormingsmiddelen beschikbaar zijn. En het bleek dat 80% van de paarden in Nederland onnodig ontwormd werd!
Mestonderzoek
Eén van de mogelijkheden om de wormstatus van paarden te bepalen is mestonderzoek. In verse paardenmest wordt dan onder de microscoop gezocht naar eieren van wormen. Deze zijn niet met het blote oog zichtbaar. Mestonderzoek kan gedaan worden van een individueel paard, maar ook van een koppel paarden (max. 10 paarden) dat bij elkaar loopt. Het resultaat wordt uitgedrukt in het aantal eieren per gram mest, de EPG (Eggs per Gram). Hoe meer eieren, hoe hoger de wormbesmetting van het paard. De EPG, leeftijd van het paard en de manier van huisvesting leiden tot een goed overwogen ontwormadvies.
Voor een betrouwbaar onderzoek is het van belang dat het uitgevoerd wordt op verse mest (< 24 uur). Wanneer dit niet lukt, de mest luchtdicht verpakken en koel bewaren.
De verschillende wormsoorten
Veulenworm
Veulens tot enkele maanden oud zijn gevoelig, daarna ontwikkelen ze goede immuniteit. Besmetting vindt plaats via de moedermelk en daarna via mest en de omgeving (opname door mondslijmvlies of de huid).
Problemen: diarree, vermageren.
Belangrijk: stalhygiëne, merrie ontwormen vlak voor het veulenen.
Spoelworm
Spoelwormen komen voor bij alle paarden, echter problemen voornamelijk bij veulens tot één jaar oud. Daarna vindt vaak een goede immuniteitsopbouw plaats. Besmetting vindt plaats door opname van infectieuze eieren uit de omgeving (mest, gras). De larven trekken dan door het lichaam via de lever, naar de longen, waar ze opgehoest worden en ingeslikt. In de darm ontwikkelen ze zich tot volwassen worm en gaan eieren produceren.
Problemen: vermageren, hoesten, neusuitvloeiing, lusteloos, verstopping/koliek.
Belangrijk: vaak resistentie tegen ivermectine, eieren in de omgeving kunnen jaren lang besmettelijk blijven!
Rode, kleine bloedworm
Rode bloedwormen komen voor bij alle paarden, echter jonge paarden zijn het meest gevoelig (1-3 jaar). Besmetting vindt plaats op het land, doordat uit de eieren in de mest, larven op het gras kruipen. De larven worden opgenomen en gaan het darmslijmvlies binnen. Daar trekken ze rond of raken ingekapseld. Na ontwikkeling komen de larven uit het slijmvlies, wat schade veroorzaakt. In de darm worden ze volwassen en gaan pas eieren produceren.
Problemen: vermageren, sloom, slechte vacht, koorts, diarree, koliek tot zelfs sterfte (door ernstige schade aan het darmslijmvlies).
Belangrijk: ontworm jongen paarden regelmatig, larven produceren nog geen eieren, dus in dit stadium is een besmetting niet aan te tonen met mestonderzoek.
Grote bloedwormen
Het ziektebeeld zien we met name in het najaar en winter bij veulens en jonge paarden. De larven worden opgenomen uit het gras en trekken via de bloedvaten van de darmen naar de slagader in de buik. Na vervellen trekken ze terug naar de darm en worden volwassen. Door schade aan de bloedvaten raakt de doorbloeding van de darmen verstoord.
Problemen: koliek
Belangrijk: door effectief ontwormen en goede immuniteitsopbouw komt deze worm nog maar weinig voor.
Lintwormen
Komen voor bij paarden van alle leeftijden.
Eieren uit de mest worden opgenomen door gras- of mosmijten. Hierin ontwikkelen de larven zich tot infectieuze blaasworm. Paarden nemen de besmette gras- of mosmijten op tijdens het grazen.
Problemen: koliek door ontsteking en zweertjes van de darm.
Belangrijk: doordat lintwormen niet continu eieren uitscheiden is mestonderzoek niet zo geschikt voor het aantonen van lintwormen. Soms zijn uitgescheiden witte segmenten met eieren wel zichtbaar op de mest.
Aarsmaden
De volwassen wormen leven in het laatste deel van de darm en de eieren worden afgezet rond de anus. Deze zijn zichtbaar als geel/wit schuim. Eitjes zitten niet in de mest, maar “vallen” of plakken tijdens het schuren in de omgeving. Het paard neem de eitjes op tijdens het grazen of likken aan schuurplekken. Onderzoek vind plaats door middel van microscopisch onderzoek van een plakbandmonster van de anus.
Problemen: jeuk rond de staartbasis
Belangrijk: resistentie tegen de “standaard” wormmiddelen, volwassen wormen worden vaak verward met spoelwormen, verder onderzoek daarom noodzakelijk. Was de anus schoon tijdens een besmetting!
Longworm
Alleen van belang wanneer paarden samen gehouden worden met ezels. Bij ezels verloopt de infectie symptoomloos.
Problemen: hoesten, neusuitvloeiing.
Belangrijk: Voor het aantonen van een infectie is speciaal mestonderzoek nodig.
Horzellarven
Paardenhorzels leggen gele eitjes op paarden, met name op de voorhand. Paarden likken deze eitjes op, waarna de larven uit de eitjes het mondslijmvlies binnen dringen. Na enkele weken verplaatsen deze zich naar de maag, waar de larven tot het volgende weideseizoen blijven zitten. Dan laten de larven los en komen via de mest weer in de omgeving. Na verpoppen in de bodem, komen de volwassen horzels uit.
Problemen: zweren en ontstekingen aan de mond, tong en maag kunnen klachten geven van vermageren, koliek en diarree.
Belangrijk: verwijder de eitjes van je paard en ontworm in het najaar/winter. Larven in de mest zijn met het blote oog zichtbaar.
Weidemanagement
De opname van infectieuze eieren en larven vind bij de meeste wormen plaats op het land. Bij lage temperaturen en droogte is de ontwikkeling trager, echter eieren en larven kunnen wel overleven. Het verwijderen van mest (minimaal 2x per week) is dan ook een belangrijk onderdeel van de wormbestrijding! Indien mogelijk verweid de paarden dan regelmatig naar schone percelen.
Advies
Wij adviseren bij paarden ouder dan 3 jaar een aantal keer mestonderzoek te doen in het voorjaar en zomer (maart tot en met september). Daarnaast één keer per jaar in het najaar (oktober/november) ontwormen met een middel dat ook lintwormen bestrijd. Mestonderzoek in het najaar en winter wordt gedaan wanneer er sprake is van klinische klachten.
Veulens en jonge paarden adviseren wij zonder mestonderzoek periodiek te ontwormen, omdat de afweer nog onvoldoende ontwikkeld is. Voor meer informatie over het ontwormen van veulens en jonge paarden op onze facebook pagina of www.paardenkliniekhollandskroon.nl
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Of kunnen wij u ergens anders mee helpen? Neem gerust contact op met de kliniek.
Op werkdagen van 8.00-17.00 uur bereikbaar en voor uitsluitend spoedgevallen staan wij 24/7 voor u klaar.