Vaccinatie

Middels vaccineren versterk je het afweersysteem van je paard tegen een virus, bacterie of schimmel. Het enten zorgt voor een verminderde vatbaarheid voor bepaalde ziektes en voor minder ziekteverschijnselen indien het paard alsnog ziek wordt. Het paard krijgt een verzwakte variant van het virus, de bacterie of de schimmel toegediend, dat geen ziekte veroorzaakt, maar wel voor een activatie van het immuunsysteem zorgt. Zodra er een echte indringer het lichaam binnenkomt, kunnen de afweercellen direct reageren en antilichamen tegen de indringer vormen. Veulens krijgen deze antilichamen via de eerste moedermelk (biest) binnen, dit wordt ook wel de ‘passieve vaccinatie’ genoemd.

Influenza-tetanus
Het influenza-virus (griepvirus) is een zeer besmettelijke infectie van de voorste luchtwegen, waarbij hoge koorts, niet eten, algemeen ziek zijn en hoesten als symptomen kunnen worden aangetroffen. Tevens kan het slijmvlies van de luchtwegen beschadigen, waardoor de bacteriën die normaal op het slijmvlies voorkomen kunnen zorgen voor een secundaire bacteriële infectie. Alhoewel de aandoening op alle leeftijden voorkomt, zijn met name de jonge en oude dieren erg gevoelig. Er zijn zelfs paarden die een infectie doormaken zonder dat wij het merken. Het virus verspreidt zich via kleine, in de lucht zwevende druppeltjes die vrijkomen bij het hoesten.

Tetanus is een aandoening van het zenuwstelsel, die veroorzaakt wordt door de bacterie Clostridium Tetani. In tegenstelling tot mensen zijn paarden heel erg gevoelig voor tetanus. De bacterie bevindt zich vrijwel overal in de grond en ontwikkelt zich in wonden, bij voorkeur onder zuurstofarme omstandigheden. De toxines die door de bacterie gevormd worden zorgen voor een verstijving van de spieren. De aandoening komt tegenwoordig nog zeer zelden voor, doordat de meeste paarden in Nederland gevaccineerd worden tegen tetanus. Aangezien er geen echte behandeling is tegen deze aandoening, is het verloop van de ziekte meestal fataal.

Vanaf een leeftijd van vijf maanden kan de eerste actieve vaccinatie aan het paard toegediend worden tegen tetanus en influenza. Deze eerste vaccinatie (V1) wordt na minimaal 21 dagen en maximaal 60 dagen daarna door een tweede vaccinatie (V2) herhaald. Vervolgens dient minimaal 120 dagen en maximaal 6 maanden + 21 dagen later een derde boostervaccinatie (V3) gegeven te worden. Deze drie entingen samen vormen de basisvaccinatie. De vaccinatie dient vervolgens jaarlijks herhaald te worden.

De vaccinatie tegen influenza en tetanus wordt vaak als combinatievaccin gegeven. De twee vaccinaties zijn echter ook los verkrijgbaar. Tetanus vaccinaties zijn niet verplicht, omdat deze ziekte niet besmettelijk is voor andere paarden. Het volstaat voor tetanus om eens in de 2 jaar te enten na de boostervaccinatie. Soms wordt hiervoor gekozen, omdat de spierstijfheid die incidenteel kan ontstaan na de vaccinatie, vaak het gevolg is van de tetanus vaccinatie. Indien u uw paard wenst te enten met een apart vaccin, kunt u dit aangeven bij het maken van de afspraak.   

Bij drachtige merries is het advies om een maand vóór de verwachte partusdatum een extra vaccinatie tegen influenza toe te dienen, zodat de merrie extra antistoffen aanmaakt die via de biest aan haar veulen worden overgedragen.

Voor deelname aan KNHS-wedstrijden is een correcte vaccinatie tegen Influenza verplicht.
Let op! De KNHS heeft de vaccinatieregels vanaf 1 april 2024 gewijzigd. Wij zetten hieronder de regels voor u op een rijtje, wij verwijzen u ook naar dit artikel van de KNHS waar de regels terug te lezen zijn. 
- Voor paarden waarvan de basisvaccinatie vóór 2022 heeft plaats gevonden verandert er niks. Zij vallen gewoon binnen de regels van een jaarlijkse vaccinatie.
- Voor paarden geboren vanaf 2022 én paarden waarvan de basisvaccinatie opnieuw moet geplaatst worden, gelden sinds april 2024 de nieuwe regels. Op onderstaand tabel wordt een overzicht weergegeven van de nu geldende vaccinatieregels voor zowel de KNHS als voor FEI.Vaccinatieregels 2024

    Rhinopneumonie
    Rhinopneumonie is een virusinfectie die veroorzaakt kan worden door het Equine Herpesvirus type 1 of 4. De aandoening kent drie klinisch verschillende vormen die soms in elkaar over kunnen gaan, te weten:

    • De verkoudheidsvorm: dit is de meest voorkomende vorm van Rhinopneumonie. Symptomen bestaan onder andere uit koorts, verminderde eetlust, gezwollen lymfeknopen, neusuitvloeiing en soms gezwollen benen. Meestal gaat deze vorm van Rhino zonder ernstige complicaties voorbij. Net als bij influenza kunnen paarden wel gevoeliger worden voor een secundaire bacteriële infectie. Veulens, oudere paarden of paarden met minder weerstand zijn gevoeliger om infectie door te maken. 
    • De abortusvorm: wanneer een drachtige merrie met het virus in aanraking komt kan de placenta geïnfecteerd worden met mogelijk abortus tot gevolg of de geboorte van een zwak veulen die binnen enkele dagen sterft. 
    • De neurologische vorm: deze vorm komt minder vaak voor en tast het zenuwstelsel aan. De symptomen kunnen variëren van milde ataxie tot volledige verlammingsverschijnselen.

    Door middel van het vaccineren tegen Rhino zal een paard met de verkoudheidsvorm minder koorts en luchtwegproblemen ontwikkelen. De vaccinatie ten behoeve van de abortus vorm is minder betrouwbaar en tegen de neurologische variant kan zeer beperkte tot geen weerstand worden opgebouwd.

    Het risico op verspreiding bij een infectie met het Rhino virus wordt, naast de opgebouwde weerstand bij het paard, ook bepaald door de infectiedruk en door de agressie van de betreffende virusstam. Aangetoond is dat er bij tijdig geënte paarden een lagere infectiedruk is en daarmee minder klinische symptomen bij een uitbraak.

    Het is goed zich te realiseren dat er geen waterdichte bescherming tegen Rhino is door vaccinatie, maar in combinatie met een goed stalmanagement (vaccinatie van alle paarden op een stal, nieuwe paarden niet direct in de groep plaatsten), is de kans op een uitbraak aanzienlijk gereduceerd.

    De basisenting bestaat uit twee vaccinaties met een interval van 4-6 weken. Daarna dient de enting ieder half jaar herhaald te worden. Drachtige merries dienen vaker gevaccineerd worden: naast de basisenting worden zij ook op 5, 7 en 9 maanden van de dracht gevaccineerd

    Droes
    Droes wordt veroorzaakt door de zeer besmettelijke bacterie Streptococcus Equi Equis. Door deze bacterie krijgt het paard 3 tot 14 dagen na besmetting een heftige keelontsteking. Symptomen die hierbij passen zijn koorts, hoesten, zwelling van de lymfeklieren bij de keel, (geel-groene) neusuitvloeiing, slikproblemen en staan met een gestrekte hals. Meestal vormt deze bacterie abcessen in de lymfeknopen tussen- of achter de kaaktakken. Wanneer deze abcessen naar buiten doorbreken (soms door het openen van de abcessen door een dierenarts), genezen de paarden vaak snel en volledig.
    Een droes uitbraak op een stal is heel vervelend omdat het gaat om zo’n besmettelijke bacterie waardoor paarden vaak lang in quarantaine moeten staan. Ook kunnen paarden droes dragerschap ontwikkelen wat de nodige behandeling vereist.

    Er is een vaccin tegen droes beschikbaar, maar wordt in de praktijk nog weinig ingezet wegens de hoge vaccinatie frequentie. Het vaccin kan toegediend worden aan paarden vanaf 4 maanden leeftijd. De vaccinatie bestaat uit een injectie in de bovenlip. De basisvaccinatie bestaat uit twee vaccinatie met 4 weken tussentijd. Daarna dient het vaccin elke 3 maanden herhaald te worden. Een volledige preventie tegen droes wordt niet verkregen met het vaccin, maar paarden worden wederom minder ziek waardoor er dus minder kans is op eventuele complicaties en is er een sneller herstel van de ziekte. Om de infectiedruk te verlagen is het geadviseerd om alle paarden in een stal te vaccineren.

    West Nijl virus
    West Nijl virus is een opkomende ziekte waar we naar verwachting steeds meer te maken gaan krijgen in Nederland. Deze ziekte kwam oorspronkelijk alleen in Afrika voor, maar is de laatste jaren verspreid naar Amerika en meer richting het noorden. De ziekte wordt verspreid via muggen. Wanneer een paard wordt besmet via een muggenbeet wordt het maar in 10% van de gevallen daadwerkelijk ziek, merendeel van de besmette paarden wordt dus niet ziek. Paarden die wel ziek worden van het virus vertonen griepachtige verschijnselen, zoals milde koorts, sloom en minder eetlust. Van de paarden die ziek worden ontwikkeld slechts een kleine groep hersenvliesontsteking met meer ernstige neurologische verschijnselen, zoals spiertrillingen, ataxie, moeite met opstaan. Paarden van alle leeftijden kunnen besmet worden door het virus. 

    Er is een effectief vaccin beschikbaar tegen het West Nijl virus, gevaccineerde paarden worden niet meer ziek. Er worden maar zelden bijwerkingen gemeld na het toedienen van dit vaccin. Het vaccinatieschema bestaat uit een basisvaccinatie van twee vaccinaties met 3-5 weken tussentijd, vervolgens jaarlijks boosteren (bij voorkeur in april/mei). Het vaccin biedt individuele bescherming, omdat het virus via muggen wordt verspreid. Daarom hoeven niet alle paarden op een stal te worden gevaccineerd voor optimale effectiviteit.

    Voor meer informatie over deze nieuwe ziekte verwijzen wij naar dit artikel op de website van Paardenarts.

    Huidschimmel
    De vaccinatie tegen huidschimmel kan zowel preventief als curatief (behandelend) ingezet worden. Bij besmette paarden verkort de enting het genezingsproces. De basisvaccinatie bestaat uit twee vaccinaties met twee weken tussentijd. De vaccinatie geeft na een correcte basisenting een bescherming van ten minste negen maanden.

    Bekijk de andere diensten